door Cas Smithuijsen
De regering-Trump wil een einde maken aan de federale fondsen voor kunst
en culturele ontwikkeling. Het afschaffen van de National Endowment for
the Arts was al langer de wens van conservatieven in de VS. De
lobbyvereniging van kunstliefhebbers roept iedereen op eind maart op de
Arts Advocacy Day op Capitol Hill te komen. Ze mobiliseert makers en
professionals, maar ook honderdduizenden kunstliefhebbers en donateurs.

In Nederland is er geen landelijke lobbyvereniging van
cultuurliefhebbers. Er zijn wel veel vriendenverenigingen en
steunstichtingen rond musea, concertgebouwen en gezelschappen. Enkele
zijn groot, zoals de Vereniging Rembrandt (15.000 leden) en de
Vereniging van Vrienden van het Concertgebouw en het Concertgebouworkest
(20.000 leden). Ook zijn er tot in alle hoeken van het land fans die
relaties onderhouden met plaatselijke cultuuraanbieders.
Dit gebrek aan een kunstlobby brak ons op in 2010. Rutte I (VVD-CDA)
bereidde toen, met steun van de PVV, een onevenredig grote korting voor
van 200 miljoen euro op cultuur. Kunstenaars werden gestraft omdat ze
met ‘hun rug naar de samenleving’ zouden staan. Het protest tegen de
bezuiniging maakte destijds weinig indruk. Waarschijnlijk omdat het
beperkt bleef tot de direct betrokkenen: kunstenaars en wat
sympathisanten.
Ook in Rutte II (VVD-PvdA) lukte het minister Bussemaker niet de
politieke speelruimte te vergroten. De cultuurpolitieke teneur was
verdere versobering. Toen het Rijksmuseum incidenteel ‘winst’ maakte,
werd in het parlement subiet geopperd de subsidie te korten. Bussemaker
deed ook nog een onbekookte poging de monumentenbezitters hun
onderhoudsaftrek afhandig te maken. Bij het verzet daartegen speelden
particuliere belangenverenigingen een belangrijke rol. Het zijn
kennelijk vooral numeriek indrukwekkende menigten die het klaarspelen de
politiek terug te fluiten. Zo wisten de 720.000 leden van de Vereniging
Natuurmonumenten te voorkomen dat de rijksoverheid de domeinen van
Staatsbosbeheer aan de meestbiedende verkocht.
We moeten ook het culturele draagvlak tot een politiek onontkoombare
factor omsmeden. Overal signaleren we de aanhankelijkheid van
liefhebbers van kunst. Vrienden melden zich bij de nationale musea,
podia en festivals, en misschien nog wel meer bij instellingen in de
directe omgeving. Het SCP schat dat de losse museumverenigingen 250.000
liefhebbers op de been kunnen brengen. Particuliere fondsen als het
Prins Bernhard Cultuurfonds kennen donateurs, de grote muziekgebouwen
kringleden en er zijn talloze leesgezelschappen en organisaties voor
amateurkunst.
De tijd is rijp om een enorme club van kunstvrienden te maken, sterk
genoeg om op de bres te staan voor de publieke belangen van cultuur in
Nederland. Laat alle verenigingen zich digitaal aaneensluiten tot een
landsbrede club van gefedereerde vrienden. Dat kan zonder
organisatorische heisa en ook nog vóór de verkiezingen gepiept zijn.
Dit artikel verscheen eerder in de Volkskrant (2-2-2017).