
The Guardian presenteerde een paar weken terug‘
the 10 best art patrons’ aller tijden: tien opvallende mecenassen (vijf uit
het verleden, vijf hedendaagse), die de kunsten ieder op hun eigen wijze hebben
ondersteund. Een internationaal gezelschap van gulle gevers, soms bescheiden,
vaak veeleisend, meestal excentriek, dat een al even opvallende verzameling
kunstenaars om zich heen verzamelde.
Het lijstje zet aan het denken. Het
kabinet-Rutte ijvert al
tijden voor een nieuwe bloei van het Nederlandse mecenaat. Gulle gevers
zouden meer uit de schaduw moeten stappen, ter inspiratie van een nieuwe
generatie weldoeners. Zou een top tien van markante Nederlandse mecenassen
daarbij kunnen helpen? Vast wel. Daarom: anderhalve eeuw vaderlands mecenaat in
tien kleurrijke namen.
1 Johannes
Kneppelhout (rond 1860; muziek, literatuur,beeldende
kunst). Fanatieke weldoener
met licht neurotische trekjes die graag kunst én levenswandel van zijn protégés
bepaalde; had een voorkeur voor zeer jonge en maximaal kneedbare ‘artisten’. Hoopte
dat zijn protégés zijn naam als weldoener zouden vestigen tot aan het Parijse
hof aan toe. Werd daarin teleurgesteld.
2 Abraham
Wertheim (rond 1890; theater, muziek, beeldende kunst).
Armlastige kunstenaars die bij deze bankier
binnenliepen gingen zelden met lege handen de deur uit. Wertheim wilde trots
kunnen zijn op cultuurstad Amsterdam en speelde daarom een hoofdrol in de bouw
en financiering van cultuurtempels als de Stadsschouwburg; gewiekste zakenman met groot hart.
3 Hélène
Kröller-Müller (rond 1920; beeldende kunst). Kunstminnende
dame
met ijzeren wil die tonnen uitgaf aan haar kunstcollectie en de bouw van
haar eigen museum, maar wier hoge verwachtingen en onmogelijke eisen haar architect
Van de Velde horendol maakten. Verzekerde hem desondanks dat ze ‘(…) geen
opdrachtgeefster [was]ter wille van mijzelf, maar ter wille van de kunst’.
4 René Radermacher
Schorer (rond 1930; literatuur, beeldende kunst). Mecenaat
op grote schaal door bescheiden, empathische en wat onzekere aristocraat;
ondersteunde een kring van tientallen schrijvers en kunstenaars; onder hen veel
experimentele avantgardisten. Plus ook nu nog aansprekende namen als Hendrik
Marsman, Jacques Bloem en Charley Toorop.
5 Joop
Colson (rond 1960; beeldende kunst, literatuur,
muziek). Rijke fotograaf die Kasteel
Groeneveld in Baarn kocht en daarna tevreden toekeek hoe ‘langharige artiesten
in vieze truien (…) fotografen, (…) proletarische dichters uit Het Gooi…’ zijn
kasteel overspoelden. Hielp ondertussen tientallen kunstenaars aan werk, schoof
hen van tijd tot tijd geld toe en betaalde hun studies.
6 Ludo
Pieters (rond 1970; literatuur). Havenbaron en ‘Vriend en Beschermer’
van Gerard Reve die heel blij met hem was (‘Mijn halve lichaam jeukt al van
woede bij de gedachte alleen – (…) dat
hij Bescherming, Goederen of Geld zou geven aan anderen dan aan mij’). Begon
als ‘Zeer geachte Heer P.’; werd al snel ‘Lieve Ludo’. Was vooral goed in het
schrijven van bemoedigende brieven: zijn financiële steun was bescheiden.
7 Pieter
Geelen (huidige tijd; beeldende kunst, literatuur, muziek).
Deze oprichter van TomTom (en zoon van kunstenaarsduo Imme Dros en Harry
Geelen) schonk in 2005 het immense bedrag van 100 miljoen euro aan de door hem
opgerichte Turing
Foundation. Niet al dat geld gaat naar de kunsten, maar het lijstje
ondersteunde kunstprojecten is desondanks indrukwekkend. Houdt vooral van kunst
die een brug naar het publiek weet te slaan.
8 Robert
Korstanje (huidige tijd; popmuziek). Energieke ondernemer
die rijk werd in de verpakkingsindustrie; exotisch vanwege zijn liefde voor
metalmuziek en zijn voornemen om de stad Nijmegen met het door hem ondersteunde
(en geleide) festival Fortarock als
metalstad op de kaart te zetten. Financiert ook metal-avonden in poppodium
Doornroosje. Is vanwege zijn ondernemersgeest en stadstrots in feite een
directe nazaat van Wertheim (nr 2).
9 Han Nefkens (huidige tijd; beeldende kunst, mode). Wil ‘erbij zijn wanneer een kunstwerk geboren
wordt’ en reist de wereld af om opdrachten te verlenen aan cutting edge beeldend kunstenaars. Stelt daarna hun werk
beschikbaar aan gerenommeerde musea,
wat niet alleen de kunstenaars en de musea helpt, maar ook hemzelf een vleugje
onsterfelijkheid verleent. Publiceerde in 2011 een lijvig boek
over zijn goede daden (net als nr 10 overigens, ook
in 2011).
10 Joop
van den Ende (huidige tijd; vooral podiumkunsten). De
onbetwiste koning van
het Nederlandse mecenaat, alleen al omdat hij zo vaak op die rol wordt
aangesproken. Schenkt jaarlijks miljoenen euro aan zijn VandenEnde Foundation, maar
selecteert de kunstenaars die ondersteuning krijgen liever niet zelf. Is
desondanks blij weldoener te zijn, want ‘een gevoel van gêne speelt ook mee,
als je achter je naam enige miljarden ziet staan’.
(Volgende keer, op verzoek: een lijstje van de
tien opvallendste Nederlandse ontvangers
van steun sinds 1850. En ja, Reve staat daarop, net als Willem Kloos. En Halina
Reijn.)
Beeld via: http://pixabay.com/nl/geven-en-nemen-verkeersbord-556151/