Mathijs Sanders gaat op vakantie en neemt mee…

Door Mathijs Sanders

1. Alexandr Poesjkin, Brieven.
Verzameld werk, deel 9
. Vertaling Hans Boland. Papieren Tijger 2016.

In 1999 verscheen het eerste deel van wat inmiddels het
tiendelige Verzameld werk van de
Russische schrijver Alexandr Poesjkin is. Vertaler Hans Boland – die de laatste
twee delen op 2 juni presenteerde aan de Radboud Universiteit – heeft een
meesterwerk voltooid. Kunstenaarsbrieven bieden de aangename illusie dat je op
de werktafel van de schrijver kijkt, of onder de motorkap van diens werk. Zelf
uit oudere vertalingen blijkt dat Poesjkin een virtuoze briefschrijver was. Ik
verheug mij erg op deze royale uitgave! 

2. Robert van Gulik, Het
spookklooster
. The House of Books 2015.

Met een groep Vlaamse en Nederlandse collega’s werk ik
aan een boek over Nederlandstalige publieksliteratuur in de twintigste eeuw.
Aangespoord door Dirk de Geest ben ik mij aan het inlezen op de naoorlogse
detectivefictie. De sinoloog en diplomaat Robert van Gulik is een geheel
vergeten schrijver, maar zijn serie over Rechter Tie – misdaadverhalen die zich
afspelen in het China van de zeventiende eeuw – was ooit immens populair. Voor
wie iets van die sensatie wil ervaren: begin met de roman Het spookslot uit 1962, die onlangs opnieuw werd uitgegeven.

3. Adrien Bosc, Morgenvroeg
in New York
. Cossee 2016.

Oud-studente Carlijn Brouwer – bij mij afgestudeerd met
een scriptie over Boudewijn Büch – vertaalde in opdracht van uitgeverij Cossee
de roman Constellation van de jonge
Franse schrijver Adrien Bosc: een avontuurlijk boek over de crash van het Air
France-toestel Lockheed Constellation op 28 oktober 1949, met aan boord de
bokskampioen Marcel Cerdan. Het was bijzonder om iets van het vertaalwerk van
nabij mee te maken (het wikken en wegen van woorden) en nu het resultaat te
kunnen lezen. ‘Elk verhaal, elke structuur is een kunstgreep’. Datzelfde kan
gezegd worden van elke vertaling.

4. Kamel Daoud, Moussa
of de dood van een Arabier
. Ambo/Anthos 2015.

Sinds de middelbare school ben ik onder de indruk van het
werk van de Franse schrijver Albert Camus, dit dankzij een geweldige docente
Frans. In Moussa schrijft de
Algerijnse schrijver Kamel Daoud terug naar Camus’ eerste roman, L’Étranger (1942) en geeft hij de
anonieme Arabier die in deze roman wordt doodgeschoten een naam, een gezicht,
een stem. ‘Vandaag is mijn moeder nog in leven’. Dat moeten we maar eens gaan
lezen in de mastercursus Europese Letterkunde!  

Wat leest Helleke van den Braber deze zomer?

Door Helleke van den Braber

Maddadam trilogy  – Margaret Atwood. (de
trilogie bestaat uit Oryx and Crake (2003),
The year of the flood (2009) en Maddadam (2013). Atwood zelf noemt
de Maddadam trilogie liever
“speculative fiction” en “adventure romance” dan science fiction en ik kan beamen
dat deze prachtige, bloedspannende en meeslepende romans weliswaar in een
dystopische  toekomst spelen maar
desondanks huiveringwekkend echt en nabij aanvoelen. Voor wie houdt van
superieur geconstrueerde page-turners.

image


Telegraph Avenue (2012),  Michael Chabon. Alles aan dit boek swingt, of misschien moet ik zeggen heeft swagger – de vloeiende, met slang
doorspekte taal, de setting (een rommelige platenzaak), de personages (die
acteur zijn in blaxploitation films, of muzikant, of verloskundige), de talloze
muziek- en filmreferenties… De roman is met enorme vaart geschreven en schiet
het ene idee(tje) na het andere op je af. Vermoeiend, misschien, maar leuk vermoeiend.

Just
kids
(2010), Patti Smith. Een must read voor wie ook maar een beetje geinteresseerd is in kunstenaarschap.
Smith vertelt in deze memoires over de jaren voordat ze doorbrak met het
protopunk album Horses (1976); jaren
waarin ze samenleefde met fotograaf Robert Mapplethorpe en samen met hem een
plek veroverde in de New Yorkse muziek- en kunstscene. Smith heeft een
aangenaam heldere en scherpe manier van vertellen en weet de (vaak excentrieke,
soms licht belachelijke) mensen om haar heen prachtig te typeren. In één adem
uitgelezen.

How to be a woman (2011)
– Caitlin Moran. Moran schreef jaren voor het muziekblad Melody Maker en vertelt met vaart en humor over haar ervaringen als
vrouw in een mannenwereld, of eigenlijk: als vrouw überhaupt. How to be a woman beschrijft, volgens de
Guardian, “situations so true to life
that you will howl in recognition. It is very, very funny (…) However, if you
are female, and particularly if you are a female under 30, then, tucked around
the jokes, Moran has provided you with a short, sharp, feminist manifesto.” Klopt.

Geschiedenis van een
leven
(in Nederland uitgegeven tussen 1967 en 1984) – Konstantin
Paustovsky. In zes prachtige delen vertelt Paustovsky over zijn omzwervingen in
het Rusland van een eeuw geleden. Deze lyrische autobiografie is zo beeldend
geschreven dat je je onderdeel voelt van de verdwenen wereld die Paustovsky
beschrijft: zijn kinderjaren in Kiev, de gruwel van de loopgraven van de Eerste
Wereldoorlog en de turbulentie van de Russische Revolutie – maar ook zijn
eerste liefdes en beginnende kunstenaarschap. Paustovski beleeft dit alles
intens – niet voor niets staan de zes boeken bekend als ‘een autobiografie van
de ziel’ eerder dan van gebeurtenissen. Ik las de boeken toen ik twintig was en
ze maakten een verplettterende indruk.

Judith Naeff leest de zomer door

Door Judith Naeff

image

Wie naar Parijs gaat deze zomer zou onmiddellijk Etel Adnans prachtige overpeinzingen moeten bestellen, getiteld Paris When it’s Naked – een verscheurde liefdesbetuiging aan de stad, geschreven vol compassie, wijsheid en poëzie. Wie niet naar Parijs gaat ook. Dan kun je gelijk de trein boeken voor de herfstvakantie.

China Miéville’s The City & the City is een spannende thriller die zich afspeelt in twee steden die strikt van elkaar gescheiden zijn maar dezelfde geografische locatie delen. Dit gedachte-experiment is ver gezocht maar zo consistent doorgevoerd dat Miéville erin slaagt onze suspension of disbelief tot het eind toe te rekken en ondertussen vragen op te roepen over hoe de detectives zoektocht naar de waarheid beperkt wordt door sociale blinde vlekken, politieke uitsluiting en de belangen van de staat en de bedrijfswereld.

Met Kamila. Het verhaal van mijn moeder (uit het Arabisch vertaald door Djûke Poppinga en in het Engels vertaald als The Locust and the Bird ) vertelt auteur Hanan Al Shaykh het levensverhaal van haar moeder. De literaire transformatie van Al Shaykh, die voor deze roman een totaal nieuwe toon aanslaat om de stem van haar analfabete moeder te benaderen; de ruimhartigheid die ze met deze roman tegenover haar moeder weet op te brengen ondanks de woede over haar ontrouw; de sociale veranderingen in Libanon die op de achtergrond spelen en de levenslustige omarming van de moderniteit, poëzie, de liefde en cinema door deze eigenzinnige plattelandsvrouw maken dit tot een geweldige roman.

Between the World and Me is het veelbesproken besproken boek waarin de auteur Ta-Nehisi Coates zich richt tot zijn zoon om hem uit te leggen wat het betekent om zwart te zijn in de Verenigde Staten vandaag de dag. Het leest als één lange bevlogen speech en weet bijna invoelbaar te maken hoe de constante blootstelling van de zwarte bevolking aan allerlei vormen van mogelijk geweld de Amerikaanse samenleving ontwricht.

De eloquentie en intelligentie van Zadie Smiths essays over literatuur, filosofie en het leven in Changing my Mind zijn om te smullen. Haar scherpe observaties krijgen diepte door haar reflecties die moeiteloos schakelen tussen theorie en intuïtie.

Wat leest Maarten Depourcq deze zomer?

Door Maarten Depourcq

Patrick
Modiano, Une jeunesse

Sinds Dora
Bruder
moet ik om de zoveel tijd een Modiano lezen. Hij schrijft steeds
hetzelfde boek, maar gelukkig ben ik steeds een ander mens wanneer ik een
nieuwe ter hand neem. Herinneringsarbeid op zijn scherpst.

Lize
Spit, Het smelt

Uit de selectie van de nieuwe uitgeverij Das
Mag, die als tijdschrift het afgelopen academiejaar ‘magazine-in-residence’ was
in onze master Letterkunde. Bij het begin van dat academiejaar was de Belgische
Lize Spit nog een absolute geheimtip, nu is haar boek klaar voor Hollywood. Ik
liep voor, loop nu achter en moet me dus haasten.

Orhan
Pamuk, Ik heet Karmozijn

Sommige boeken hebben iets onontkoombaars en
genadeloos. Sneeuw en Het museum van de onschuld van Pamuk
hebben dat. Duimen dat dit boek dat ook heeft.

Edmund Richardson, Classical Victorians: Scholars, Scoundrels and Generals in Pursuit of
Antiquity

Via levensverhalen van bekende en minder
bekende Victoriaanse figuren laat Richardson zien hoe de oudheid op soms heel
onorthodoxe wijze het leven van klein en groot heeft gevormd. Hij heeft een
geweldige pen, dus dit belooft een page-turner te worden.

Tom
Tirabosco et Christian Perrissin, Kongo –
Le ténébreux voyage de Józef Teodor Konrad Korzeniowski

image

Helemaal in de lijn van de biografische school
in de graphic novel: een stripboek
over Joseph Conrad en diens Heart of
Darkness
. En een hommage aan de studenten intertekstualiteit van afgelopen
jaar, die zichzelf helemaal hebben ingewerkt in de stripwereld. Ik doe lustig
verder. Het is niet voor niets geweest!

Dennis Kersten’s summer reads

By Dennis Kersten

image

This Summer, I hope to finish
reading Adam Sisman’s biography of novelist and former British intelligence
officer John le Carré. I always read at least one big book: they slow you down,
which is the point of a holiday. I’m looking forward to reading Kate Tempest’s debut
novel, The Bricks that Built the Houses.
I was already impressed with her Mercury Prize nominated rap album Everybody Down; the novel is said to be
its companion piece. She is also compared to Virginia Woolf. I have heard that
one before, but that won’t stop me. Next on my list, and staying with biography
and pop music, is A Man Called
Destruction
, Holly George-Warren’s life of Alex Chilton, who fronted the
influential 1970s power pop band Big Star. Last, I will read the new Dutch
translation of Robert Walser’s Jakob von
Gunten
.

Culture weekly presents: our very own summer reading lists!

Still mulling over what to read this summer? Hoping this might finally be the year you pick that Proust you never managed to read from the shelves? Zlatan Ibrahimovic’s autobiography? The latest collection of essays by Zadie Smith? Ugh – if only there was someone to help you make up your mind. Oh dear, you’re in for a treat! The next few weeks, our staff members will share their insider’s literary tips for this summer, ranging from the most exciting contemporary novels to rare philosophy books you never heard about but should have, to, yes, indeed, that Zlatan biography. Watch this space!

Eden is aan het verkalken

Door Tom Sintobin

image

In zijn studie Envisioning Eden. Mobilizing imaginaries in tourism and beyond
(2010) betoogt Noel Salazar dat het toeristische bedrijf eigenlijk kan worden
opgevat als een ‘beeldvormingsindustrie’: landen, volkeren, gebouwen en noem
maar op worden daarbij voortdurend met betekenissen opgeladen om ze
aantrekkelijk te maken voor bezoekers. Of beter: om ze ‘verkoopbaar’ te maken aan
bezoekers. Met de werkelijkheid hoeven deze beelden niet per se heel veel te
maken te hebben. Soms wordt er behoorlijk stevig op los gelogen. Onderzoek dat
Edward Bruner in zijn boek Culture
on  tour. Ethnographies of travel
(2005)
publiceerde, toonde bijvoorbeeld aan dat de Maasai die verbonden waren aan
Mayers Ranch in Kenia – een (inmiddels opgedoekte) toeristische attractie waar
je zogezegd in contact kunt komen met ‘the authentic wild’ – zich ertoe
verbonden om zich aan strakke kledij- en andere voorschriften te houden. De (blanke) uitbaatster ‘does not permit the
Maasai to wear their digital watches, T-shirts, or football Socks, and all
radios, Walkmen, metal containers, plastics, aluminium cans, and mass-produced
kitchen equipment must be locked away and hidden from the tourists’ view. […]
For performances the Maasai cloth must be solid red, not red and white like the
fabric they frequently wear when they are not on the job.’ (Bruner 2005, 58-59). Give the
people what the people want
, is het devies, en als mensen een primitieve
stam willen zien die buiten de tijd staat en er precies zo uitziet als op de
plaatjes in National Geographic-achtige
bladen, dan voer je er toch zo een op… Saillant detail: absurd veel plaatjes
uit die bladen werden, zo stelde Bruner vast, op deze site gemaakt.

Niet altijd is de beeldvorming zo frappant misleidend.
Praag wordt bijvoorbeeld systematisch als een romantische stad in de markt
gezet. Zo is het de eerste stad die Travelvalley.nl noemt in haar lijst van ‘de
vijf meest romantische steden van Europa’, met de volgende uitleg erbij: ‘Het
zijn de torentjes, de smalle straatjes en de gezellige pleintjes in Praag die
zorgen voor de romantiek. Nieuwbouw is in deze stad ver te zoeken en wanneer je
verliefd bent worden oude gebouwen ineens heel erg mooi. Smoorverliefde
stelletjes moeten dus naar Praag, om een muntje van de Karelsbrug in het water
te gooien, voor veel geluk en eeuwige liefde.’.
Die torentjes, straatjes, pleintjes en brug zijn er inderdaad, maar stelletjes
die denken dat ze een romantisch eenzaam momentje zullen kunnen beleven op de
fameuze Karelsbrug om een muntje in de Moldau te gooien, komen gegarandeerd van
een kale reis terug, want de brug wordt dagelijks overspoeld door horden
toeristen op zoek naar eenzaamheid. Zeggen dat de website liegt, gaat allicht te
ver, maar ‘maximally informative’ is ze toch ook allesbehalve – waarmee aan een
van de vereisten die de filosoof Paul Grice heeft geïdentificeerd voor een
geslaagde conversatie (maxime van kwantiteit – wees zo informatief mogelijk),
niet voldaan wordt. Iets soortgelijks is de Australische regering op dit
eigenste ogenblik aan het uitspoken.

Eén van dé trekpleisters van het land down under is het reusachtige Great
Barrier Reef. Volgens de cijfers die The
Guardian
publiceerde, was de toeristische industrie rond dit koraalrif in
2012 goed voor 64.000 jobs en een bijdrage van zo maar eventjes 5.2 miljard Australische
dollar. Dit unieke ecosysteem is er slecht aan toe, zo blijkt uit een
VN-rapport, want ongeveer de helft van rif lijdt aan ‘bleaching’ door de
klimaatopwarming en is dus dood of stervend. Of beter: zo had moeten blijken
uit een VN-rapport, want onlangs werd bekend dat het Australische Department of environment druk heeft
uitgeoefend totdat het hoofdstuk over Australië geschrapt werd. The
Guardian
: ‘Explaining the
decision to object to the report, a spokesperson for the environment department
told Guardian Australia: “Recent experience in Australia had shown that
negative commentary about the status of world heritage properties impacted on
tourism.”’ Het werkelijke Eden staat op instorten, of
liever, verkalken, maar zolang de toeristen met hun goedgevulde geldbuidels blijven
komen, blijft het imaginaire Eden trots rechtop staan. En als die stroom ooit
ophoudt, dan zien we wel weer. Misschien valt het maanlandschap dat dood koraal
heeft te bieden ook wel aan de man te brengen? Een nieuw beeld is zo gesmeed.

Interested in tourism and tourism studies, have a look at our highly rated international MA programme in Creative Industries

Prorail en de kunsten

Door Edwin van Meerkerk

image

De inkt van het vierjaarlijkse advies van de Raad voor
cultuur over de landelijke subsidies aan kunstinstellingen is nog nauwelijks
droog of de krantenberichten over de winnaars en verliezers buitelen over
elkaar heen. Tranen vloeien dit keer rijkelijk bij het Orkest van het Oosten,
bij De Appel en Het Nieuwe Instituut. Gejuich gaat op bij verliezers van
eerdere jaren die door de Raad ‘gered’ worden: Kwatta, het Metropoleorkest. Het
belangrijkste nieuws van dit advies blijft echter onderbelicht: de kritiek die
de Raad uit op het systeem van de Basisinfrastructuur. Daarin zit de angel van
dit advies.

Wat zegt de Raad hierover? De basisinfrastructuur, ingevoerd
in 2008, is ‘geen afspiegeling [meer]
van het voorzieningenniveau dat Nederland in de breedte nodig heeft.’ Om
in de metafoor van het bestel te blijven: de rails liggen op de verkeerde
plaats, en de treinen rijden niet meer op tijd. Dat het dringend noodzakelijk
is dat het stelsel wordt herzien werd in december al duidelijk, bij de nieuwe Erfgoedwet, die een
kerntaak van de Rijksmusea onttrok aan de vierjarige cyclus van de cultuurnota.
Dat roept op zijn minst de vraag op hoe dat zit met andere onderdelen van het
cultuurbestel.

De lakmoesproef voor een herziening van de culturele
basisinfrastructuur is de plaats van de landelijke ondersteunende instellingen.
In feite zijn zij de schakelpunten in de infrastructuur, het Prorail van de
kunsten, waar de producerende instellingen zorgen voor de treinen: de inhoud.
Waar je, naar analogie van het spoor, wel met enige regelmaat de dienstregeling
wil herzien en wil bekijken welke treinen vol zitten en welke niet, moeten
rails en stations langdurig op orde zijn. Dat vergt onderhoud, maar hun bestaan
zelf staat niet ter discussie. Zoals erfgoed in de nieuwe wet tot een
ministeriële verantwoordelijkheid wordt gemaakt die voor onbepaalde tijd aan
een instelling kan worden gedelegeerd, zo zou dat ook moeten gelden voor de
ondersteuningsstructuur van de culturele sector.

Na de kaalslag die ook op dit gebied vijf jaar geleden
begon, zijn er nog vijf ondersteuningsinstellingen die een aanvraag voor de
Basisinfastructuur hebben gedaan: Het Nieuwe Instituut, Digitaal Erfgoed
Nederland, de Boekmanstichting, Dutch Culture en het LKCA. Ook EYE heeft
verwante taken, en het is de vraag of een instelling als Cultuur+Ondernemen
niet in dit rijtje thuishoort. De disciplinaire kennisinstituten zijn
verdwenen, zoals de kunstdisciplines ook in de cultuurnota niet meer leidend
zijn. Bestond die vroeger uit hoofdstukken per discipline, nu legt de minister
de nadruk op sectoroverstijgende elementen: onderwijs, talentontwikkeling,
creatieve industrie, digitalisering, dialoog met de samenleving, bestel en
maatschappelijke meerwaarde. Het zou voor de hand liggen dat deze indeling
terug te zien is in de taakstelling van de ondersteunende instellingen.

Kortom, een toekomstbestendige basisinfrastructuur heeft een
kern van instituten die de uitvoerende, vierjarig gesubsidieerde instellingen
ondersteunen met kennis, advies en inzicht op de genoemde thema’s. De basis
daarvoor is er al: het LKCA voor onderwijs en talentontwikkeling, HNI voor de
creatieve industrie, DEN voor digitalisering, Boekman voor bestel en
maatschappelijke meerwaarde. Ook ondernemerschap (C+O) en internationalisering
(Dutch Culture) lijken onderwerpen die van belang zijn. Uit het advies blijkt
ook dat dit thema’s zijn die door afzonderlijke culturele instellingen niet
voldoende kunnen worden ingevuld. Zo verwijt de Raad de musea ondanks grote
inspanningen op het terrein van de educatie nog altijd gericht te zijn op de
eigen collectie en het eigen aanbod. Voor afstemming, doelgroepenbeleid en het
verwerken van actuele inzichten uit (wetenschappelijk) onderzoek is de bijdrage
van een kennisinstituut hierbij onmisbaar. Thema’s die vragen om onafhankelijke
spelers die kunnen bouwen aan een nationaal en internationaal netwerk, die
kennis kunnen opbouwen, delen en uitwisselen en zo de sector en de overheid
helpen bij het maken van onderbouwde keuzes voor de toekomst. En dat is een
taak die, zo maakt de vergelijking met de wereld van het spoor wel duidelijk,
beter een taak van de overheid is dan één die aan een marktpartij wordt
overgelaten.

Beeld via: https://i.ytimg.com/vi/9luu0dU27Hg/maxresdefault.jpg 

Punk staat in brand

Door Helleke van den Braber

image

Dit jaar
wordt in Londen veertig jaar punk gevierd. Niet zozeer met
wilde en ontregelende feestjes in groezelige zaaltjes, maar vooral met bedaagde
exposities in verstilde bibliotheken.
Zelfs de Britse koningin omarmt inmiddels de tegencultuur en heeft de Sex
Pistols hun legendarische God save the queen (and her fascist regime) kennelijk
vergeven.

Maar in Londen
slaat punk inmiddels terug. Hoe? Niet door alsnog over te schakelen op wilde en
ontregelende feestjes, maar door het punkerfgoed te verbranden. Joe Corré, zoon
van Sex Pistols-manager Malcolm McLaren en punkontwerpster Vivienne Westwood,
heeft besloten zijn collectie punkmemorabilia ter waarde van vijf miljoen pond in
vlammen
te laten opgaan. Dit als anticommercieel gebaar en daad van verzet
tegen het tot erfgoed maken van een beweging die zich juist altijd verzette
tegen het idee van officiële cultuur.
Of, in de woorden van Corré: “The Queen giving 2016, the year of punk,
her official blessing is the most frightening thing I’ve ever heard. Talk about
alternative and punk culture being appropriated by the mainstream. Rather than
a movement for change, punk has become like a fucking museum piece or a tribute
act.”  De punkverbranding zal
plaatsvinden op 26 november 2016, de dag waarop het veertig jaar geleden is dat
Anarchy in de UK uitkwam.

Ook in Nederland wordt trouwens uitgebreid
stilgestaan bij veertig jaar punk: onder de tot de verbeelding sprekende titel FURY! Punk culture vertoont filmmuseum Eye in Amsterdam
vanaf 26 mei films en documentaires, het Van Abbe belicht de tegencultuur in al
haar gedaantes in de expositie De jaren Tachtig. Begin van het nu? en poppodium Vera in Groningen eert
deze maand de legendarisch tegendraadse illustrator Peter Pontiac. In ons land blijven openbare
verbrandingen en andere protesten tegen de musealisering van de tegencultuur vooralsnog
uit.

Beeld via: http://www.ru.nl/acw/actueel-0/oogopener/punk-burning/ 

Your favourite cultural policy

Door Edwin van Meerkerk

Zou staatssecretaris Sander Dekker een eigen
playlist hebben? De veertigjarige bewindsman is er hip genoeg voor. Als hij
gaat hardlopen kan hij sinds kort ook kiezen voor de Sky Radio Running Hits, een gestreamde playlist van up-tempo
popliedjes
.
De non-stop muziekzender richt zich tegenwoordig vooral op dit marktsegment.
Afficheerde Sky zich vroeger als ‘your favorite music station’, nu is het ‘your
favorite playlist’, met een on-line keuze uit negen muzikale smaken. De
concurrentie komt niet langer van andere zenders, maar van Spotify. Deze
ontwikkeling is onderdeel van een grotere verschuiving in het medialandschap,
waarin de relatie tussen de muziekproducent, de distributeurs (waaronder
radiozenders) en de consument fundamentele wijzigingen ondergaat. Ook in zijn
functie als staatssecretaris van OCW komt Dekker hiermee in aanraking,
bijvoorbeeld bij de goedkeuring van zijn nieuwe Mediawet door de Eerste kamer
op 15 maart.

Wat is er aan de hand? Het aanbod aan cultuur,
vooral in het domein van de media, is door de introductie van snel mobiel
internet sterk veranderd. De distributiesystemen stonden sinds de opkomst van
het internet al onder druk, maar de voortdurende beschikbaarheid van beeld en
geluid via het 4G-netwerk heeft voor een verdere gedaanteverandering gezorgd.
Waar het mediabeleid van de overheid er in het verleden op gericht was het
aanbod te reguleren, door het toekennen van zendfrequenties en het afgeven van
uitzendlicenties, maakt streaming de
toegang vrijwel onbeperkt, voor zowel aanbieders als consumenten. Daarmee wordt
een kerntaak van de overheid direct geraakt: het zorgdragen voor spreiding van
cultureel aanbod.

Mediabeleid is als onderdeel van het
cultuurbeleid vaak minder zichtbaar, behalve bij het periodiek verdelen van
zendtijd over de omroepen of wanneer de discussie over het omroepbestel weer
eens wordt aangezwengeld, zoals staatssecretaris Dekker de afgelopen periode
heeft geprobeerd te doen. Het was niet voor niets dat Dekker hiertoe het
initiatief nam. Zoals gezegd is het medialandschap fundamenteel gewijzigd sinds
de rijksoverheid zichzelf in de Wet op het specifiek cultuurbeleid tot taak
stelde voorwaarden te scheppen ‘voor
het in stand houden, ontwikkelen, sociaal en geografisch spreiden of anderszins
verbreiden van cultuuruitingen; hij laat zich daarbij leiden door overwegingen
van kwaliteit en verscheidenheid.’ Maar wat als die voorwaarden vanzelf
ontstaan? Wat als de spreiding door het 4G-netwerk gedekt wordt?

In de
mediawet staan dezelfde taken als in de Wet op het specifiek cultuurbeleid:
verscheidenheid, spreiding, kwaliteit en educatie. Nu technologische ontwikkelingen
zoals het mobiele internet de grootst mogelijke spreiding en een oneindige
diversiteit mogelijk maakt, is de vraag wat de taak van de overheid nog is. Het
is geen toeval dat de enige thema’s waarvoor het 4G-netwerk geen garantie kan
bieden, kwaliteit en educatie, de laatste jaren sterk aan belang hebben
gewonnen in het cultuurbeleid. Het nieuwe mediabeleid kan dienen als
lakmoesproef voor de toekomstige ontwikkelingen in de rest van het
cultuurbeleid: de kunsten en het erfgoed.

Nemen we
de recente discussie over de Mediawet als voorbeeld dan is te voorspellen dat
in het cultuurbeleid in bredere zin de toegankelijkheid aan belang zal
verliezen, dat de inhoudelijke eisen van de (rijks-)overheid explicieter worden
– getuige de herhaalde uitspraken van staatssecretaris Dekker over concrete
programma’s – ten koste van inzet van de overheid op de infrastructuur. Op
diverse plekken elders in de culturele sector zijn al pogingen te zien van
overheden om zich uit de voorzieningensfeer terug te trekken en de
cultuurbudgetten voor inhoudelijke doelen in te zetten. Zet die ontwikkeling
zich door, dan is een toekomst denkbaar van gesubsidieerde festivals en
tentoonstellingen die hun plek moeten vinden in een door de markt gestuurde
infrastructuur van gebouwen.

Een
tweede kenmerk van het debat over de Mediawet laat juist een tegenkracht zien.
De lobby van de omroeporganisaties, erfgenamen van een bestel dat al een halve
eeuw aan het instorten is, bleek bijzonder sterk te zijn. Zo sterk, dat van
Dekkers oorspronkelijke hervormingsplannen maar weinig over bleef. Ook deze
ontwikkeling sluit aan bij een beweging in het cultuurbestel waarin de grote,
traditionele instellingen zich met succes buiten de cultuurplancyclus
manoevreren. De instelling van een basisinfrastructuur op landelijk en lokaal
niveau is er daar een van, de Erfgoedwet, die voor de Rijksmusea een grotere
toekomstgarantie biedt, is een tweede.

Kortom, wie de toekomstige ontwikkelingen in
de cultuursector op de voet wil volgen, moet op zoek gaan naar het ‘4G-netwerk’
in de kunsten en opletten wie zich daar als eerste omvormt van ‘radiozender’
naar ‘playlist’. En naar welke instellingen zich, als waren zij verzuilde
omroepen, door politieke lobby veilig weten te stellen in het oude stelsel.