Edwin van Meerkerks zomerklassiekers

In de zomervakantie probeer ik altijd mijn achterstand in klassiekers in te halen en iets nuttigs te lezen en ook iets uit het land waar ik op vakantie ga, en verder vooral lekker laagdrempelige literatuur – zeg maar gerust pulp, maar dat is voor een science fiction-liefhebber niet zo’n kunst. In deze volgorde staan, deels digitaal, deels op papier nu vast paraat:

–       John Milton (1667) Paradise Lost.

Ik lees te weinig poëzie, te weinig religieuze literatuur, en te weinig oude boeken: drie vliegen in één klap.

–       Andy Field (2016) An Adventure in Statistics.

Ik ben niet zo van het harde rekenwerk, maar ik vind dat een alpha net zoveel bèta-literatuur moet lezen als bèta’s van ons soort volk ‘echte’ literatuur horen te kennen – bovendien is het door de vele illustraties bijna een graphic novel.

image


–       Peter Verhelst (2015) De kunst van het crashen.

Ik ga weliswaar naar Zeeuws Vlaanderen, maar er staan voldoende dagtripjes zuidwaarts op het programma om me te mogen laven aan het proza van Verhelst.

–       Lutz Seiler (2015) Kruso. 

Weer een herschrijving van Daniel Defoes klassieker, wat na o.a. literaire helden als Tournier (Vendredi) en Coetzee (Foe) van durf, zo niet overmoed getuigt, maar de recensies zijn veelbelovend.

–       Emily St. John Mandel (2014) Station Eleven.

Winnaar van de Clarke Award, dat is voor mij vaak al voldoende aanprijzing. En dan zou het ook nog eens lezen als poëzie, dat wordt smullen.

–       Robert J. Sawyer (2009) Wake.

Geen idee wat dit gaat worden, staat al een tijdje op de e-reader omdat het geshortlist was voor de Hugo Award. Spontane intelligentie ontwikkelt zich op het web, hmmm, we zullen zien.

–       Richard K. Morgan (2002) Altered Carbon.

Als iets als ‘hardboiled cyperpunk’ wordt geadverteerd dan ben ik er voor in!