Hoe hoort hiphop? Sticks in De Fundatie

Door Helleke van den Braber en Rocco Hueting

Museum De Fundatie, dat de afgelopen tien jaar onder de bezielende leiding van directeur Ralph Keuning een sterke groei heeft doorgemaakt, is normaal gesproken een plek waar je in stille zalen zwijgend voor schilderijen staat. Maar afgelopen maanden was het daar veel luidruchtiger. Rapper Sticks organiseerde er een opmerkelijke culturele cross-over met zijn tentoonstelling Onrust. Die expositie gaf hiphopliefhebbers exclusieve toegang tot zijn nieuwe muziek. Wat daar te horen was vond je nergens anders. Niet op Spotify, niet op vinyl, niet op cd –  alleen daar. Maar wat dacht Sticks te kunnen bieden aan De Fundatie, en wat kwam hij er halen? Onze stelling is dat Sticks met deze tentoonstelling levende hiphopcultuur bracht in een omgeving die we doorgaans meer met monumentenzorg
associëren – en dat hij daarmee de Nederlandse hiphop op een bijzondere manier vooruit heeft geholpen.

Dit soort initiatieven wordt niet alleen door Sticks genomen. Veel meer hiphopsterren zijn bezig connecties te leggen met beeldende kunst en musea. Een bekend voorbeeld is de clip die Beyoncé in 2018 opnam in het Louvre; Jay-Z trad op met Marina Abramovich in een gallery in New York; Mos Def presenteert zijn muziek op dit moment in het Brooklyn Museum. En ook onze eigen Nederlandse Lil Kleine nam een video op in het Gemeentemuseum Den Haag.

Maar is de combinatie hiphop en museum wel een goed idee? In Amerika weten ze dat niet zo zeker. Half januari 2020 was Pitchfork, het gerenommeerde muziekplatform, héél kritisch en kopte ‘if you care about rap, don’t release your album in a museum’. Het argument: hiphop verplaatsen naar een museum, dat is vruchteloos hengelen naar de verkeerde soort waardering – de waardering van kunstkenners namelijk, en niet die van rapliefhebbers.

Ook over de tentoonstelling Onrust laten dit soort vragen zich stellen. Werkt Sticks met het veroveren van De Fundatie aan het ondermijnen of juist bevestigen van het onderscheid tussen populaire en gevestigde kunst? Zegt hiphop hiermee dat het pas serieus is te nemen als het te horen is in de zalen van een museum? Of claimt het juist het omgekeerde: dat de hiphop die we op straat hoorden eigenlijk altijd al kunst was – alleen wisten we het nog niet?

Dat de combinatie hiphop en kunst (of hiphop als kunst) ook tot minder
vooruitstrevende resultaten kan leiden, bewees de recente tentoonstelling Street Dreams. How Hiphop took over Fashion in de Rotterdamse Kunsthal. Het springlevende verhaal van de hiphop kwam daar volledig tot stilstand. De hiphopgeschiedenis werd er teruggebracht tot een verzameling geïsoleerde en ook wat clichématige voorwerpen en beelden. De dynamiek van de popcultuur werd er gevangen in afstandelijke voorwerpen in stille zalen. Een tentoonstelling als Street Dreams verleent een soort monumentenzorg aan de pop, en lijkt zich af te wenden van dat wat popcultuur levend maakt.

Onrust bewijst gelukkig dat het ook anders kan. In Zwolle werd hiphop op z’n aller-levendigst getoond en zagen we hoe een expositie de hiphopcultuur kan verrijken in plaats van tot stilstand brengen.
Dat gebeurde op drie manieren. Ten eerste: Onrust weigerde te denken in
grenzen en hokjes. Cultuur is anno 2020 fluïde en open, en kunstenaars als
Sticks en musea als De Fundatie vinden elkaar in het omarmen daarvan. Dat
leidde tot zaaltjes waarin geluid, beeld en tekst elkaar moeiteloos aanvulden en logisch in elkaar overliepen. Het geluid uit de ene zaal was te horen in de zalen ernaast, en ook teksten en beelden keerden telkens terug, waardoor de tentoonstelling erin slaagde de gejaagde, dynamische onrust die Sticks wilde overbrengen voelbaar te maken.

Ten tweede: op deze tentoonstelling werd 35 minuten aan nieuwe muziek ten gehore gebracht, die alleen daar en dan te horen was. Wie het wilde
beleven moest naar Zwolle. Deze rapper gelooft in de waarde van wat schaars is, en maakt het zijn fans met liefde moeilijk. Dat zorgde ervoor dat Onrust een actuele, dwingende tentoonstelling werd, waarop de Nederlandse hiphopcultuur zichzelf onder de ogen van de toeschouwer opnieuw uitvond.

En tenslotte was in het laatste zaaltje van de tentoonstelling een studio ingericht waarin we Sticks en zijn producer Kubus konden zien werken aan ter plekke gepresenteerd nieuw materiaal. Die nadruk op het maakproces liet zien dat De Fundatie meer wilde dan hiphop presenteren in gestolde vorm: hier werd een popcultuur in actie getoond. Hoe waardevol dat is, wordt bewezen door het feit dat de hele expositie, inclusief dat wat ter plekke ontstond, inmiddels als ‘belangrijk cultuurgoed’ is aangekocht door de provincie Overijssel.

Leave a Comment

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s