Door Anneke Smelik

Weg met het korset
De viering van honderd jaar vrouwenkiesrecht roept de vraag op wat feminisme met mode heeft te maken. Als we foto’s bekijken van suffragettes uit de eerste feministische golf, aan het einde van de negentiende eeuw, dan zien we strijdbare vrouwen in chique gewaden: lange rokken, geborduurde japonnen, en opgestoken haar onder hoeden
met veren. Deze deftige dames streden voor het recht om te stemmen, maar wilden ook andere belangrijke doelen bereiken zoals toegang tot de universiteit, betaald werk en geboortebeperking.
Verrassend genoeg richtte de vrouwenemancipatie zich ook op een alledaags onderwerp als kleding: ze verlangden gezonde kleding voor vrouwen! Weg met het korset, riepen de feministen. Het korset drukt de buik in en bolt de borsten op, zodat de lijnen van het vrouwelijk lichaam figuur benadrukt worden. Sexy misschien, zoals je nu kan zien in shows
van Dita Von Teese of Madonna. Maar als je zoals in vorige eeuwen dagelijks
strak ingesnoerd bent in een korset, kan je buikpijn krijgen of moeite met
ademhalen. Niet voor niets vielen vrouwen rond de vorige eeuwwisseling zo vaak flauw: ze kregen gewoon niet genoeg adem door het strakke korset. In historische kostuumfilms is vaak een scène te zien waarin de vrouwelijke hoofdpersoon stijf in het korset wordt geregen als symbool voor de onderdrukte positie waarin zij zit; bijvoorbeeld Rose (Kate Winslet) in Titanic (1997). Voorvechters van vrouwenemancipatie vonden het korset dan ook een slechte zaak en pleitten voor soepele kleding om vrouwen letterlijk meer bewegingsvrijheid te geven.

Kom maar op met die broek
Aan het begin van de twintigste eeuw wordt vrouwenkleding in rap tempo moderner: het korset verdwijnt, de rokken en de mouwen worden korter, het silhouet wordt rechter en de lijnen simpeler. Vrouwenemancipatie speelt hierin een belangrijke rol: als vrouwen de arbeidsmarkt gaan betreden en de tram of trein willen halen, dan zijn lange en volle rokken bijzonder onhandig en zelfs gevaarlijk. Modeontwerpster Coco Chanel maakt korte metten met het korset, het voluptueuze silhouet en de
tierlantijnen van welgestelde dameskleding. Zij kleedt vrouwen in een simpele rechte rok tot op de knie en een recht jasje van soepele stoffen, zoals jersey, wat oorspronkelijk een stof is voor mannenondergoed. Ze introduceert zelfs de broek voor vrouwen. En dat is revolutionair!
Het is voor ons nauwelijks te bevatten, maar het was voor vrouwen bij wet verboden om broeken te dragen. Aan het einde van de negentiende eeuw trekken enkele vrouwen voor het eerst een broek aan—en prompt worden ze gearresteerd. Broek-dragende vrouwen overtreden immers de openbare orde of Gods orde. In de jaren twintig van de vorige eeuw begint, heel langzaam, de pantalon voor vrouwen op te komen. Beroemde actrices zoals Marlene Dietrich of Greta Garbo zijn afgebeeld in pantalon en zelfs in mannenpak. Maar pas in de jaren zestig breekt de damesbroek definitief door; nog maar vijftig jaar geleden. De modeontwerper Yves St. Laurent schrijft in 1966 geschiedenis met zijn smoking voor vrouwen. En dan gaat het snel. Door de hippiebeweging vervagen de grenzen tussen mannen en
vrouwen: jongens dragen lang haar en meisjes dragen jeans. In de jaren tachtig verschijnt de carrièrevrouw in mannenpak: een colbert met volle schouders, soms met broek, soms met een rok. Het wordt ook wel ‘power dressing’ genoemd; bijvoorbeeld Diane Keaton in de film Annie Hall (1977) of Grace Jones met haar vierkante schouders en dito kapsel (b.v. het album Nightclubbing, 1981).
Een rok voor mannen: een brug te ver?
Feminisme gaat dus niet alleen over kiesrecht, arbeid, of het slikken van de Pil, maar ook over het soort kleding dat we dragen. De broek werd al genoemd, maar er was in de jaren zestig ook strijd over sexy kleding, zoals de komst van de bikini of de minirok, en over het korte kapsel. Telkens weer moesten vrouwen hun vrijheid bevechten. En dat is gelukt: vandaag de dag zijn we heel vrij in de keuze van onze looks.
Toch is hier nog iets interessant aan de hand: want vrouwen mogen dan broeken dragen, maar mannen dragen zelden rokken of jurken. En al helemaal niet in de politiek! Zie je het al voor je: Mark Rutte (of Trump!) in een rok? Nee dus. Ze zijn er wel, rokkendragende mannen, maar alleen op de catwalk, in ontwerpen van Marc Jacobs, Jean-Paul Gaultier, of J.W. Anderson.
Aan de hand van gendertheorie kunnen we uitleggen dat het verschil in kleding tussen mannen en vrouwen in feite een machtsverschil is. Een sociale groep zal zich altijd aanpassen aan de dominante norm en daarmee aan macht en status winnen. Als de achtergestelde sociale groep van vrouwen zich aanpast aan de heersende norm van mannen, trekken vrouwen mannelijke kleding aan, zoals de pantalon of het colbert. Zo verkrijgen ze meer macht en status. Daarom zie je dat vrouwen aan de top, zoals in de politiek, zo vaak een broekpak dragen: ze passen zich aan de mannelijke norm aan. Als de dominante groep, de mannen, kleding overneemt van de maatschappelijk achtergestelde groep, de vrouwen, dan verliest die groep aan macht en status. Daarom vinden we een man in een rok of jurk raar of belachelijk. Hetzelfde geldt voor felle kleuren. Een man in een knalrood colbertpak nemen we minder serieus, want kleuren zijn vrouwelijk in de westerse cultuur van vandaag. Vandaar dat Angela Merkel, Hillary Clinton en menig andere vrouwelijke politicus met een felle kleurkeuze toch nog een vrouwelijk accent geven aan hun mannelijke colbert of broek.
Bij dit soort machtsverschillen is het altijd aardig om je de situatie omgekeerd voor te stellen. Bekijk bijvoorbeeld de fotoserie van Gigi Hadid en Zayn Malik voor de Vogue van augustus 2017, waarin ze onder andere in hetzelfde bruine Pradapak poseren. Dat accepteren we: Gigi kan ‘ongestraft’ mannenkleding aantrekken. Zayn en Gigi bepleiten ‘gender fluidity’ in hun kleding, waarmee ze aangeven met vrouwelijkheid en mannelijkheid te willen spelen. Inderdaad draagt Zayn kleding in felle kleuren, met bloemenpatronen en zelfs met kant, maar een rok of jurk draagt hij niet. Natuurlijk is in de populaire cultuur meer vrijheid dan in de wereld van de politiek: een model, zanger, acteur of danser kan nog ’ns spelen met zijn kleding, maar een mannelijke politicus in een rok, jurk of zelfs maar
een rood, geel of paars colbertpak—dat is echt een brug te ver.

Genderbende
Vanaf de jaren zestig is er ook een andere ontwikkeling gaande, want mannen- en vrouwenkleding komt dichter bij elkaar ondanks de nog bestaande verschillen. Androgynie is een ideaal dat steeds opnieuw terugkeert. In de jaren zestig en zeventig heette dat ‘uniseks’ kleding. In de jaren tachtig vierden de vrolijke ‘gender benders’ in de popmuziek hoogtij: David Bowie, Prince, Michael Jackson, Boy George, en onder de vrouwen Madonna, Grace Jones en Annie Lennox. Ook de laatste jaren is er in de mode weer volop aandacht voor ‘gender fluidity’; een meer flexibele grens
tussen de seksen in plaats van een harde scheidslijn. Dit zagen we al bij Gigi en Zayn. Al eerder poseerde het Australische model Andrej Pejić als (toen nog) man voor dameskleding van de HEMA, en was de Nederlandse Saskia de Brauw het model in een mannencampagne voor Yves Saint Laurent (2013). En de Nederlandse eeneiige tweeling, de zussen Lisa en Anna Bosveld, willen zich aan genderhokjes onttrekken. Op het gebied van kleding (laat staan make-up!) is de vrijheid voor mannen veel kleiner dan voor vrouwen. Voor mannen valt er dus nog een wereld te winnen wat kleding betreft. Kom maar op met die kleurige bloemenpatronen in fluweel, brokaat, of kant in mannenkleding. En wie weet: zelfs een zwierige rok of jurk voor de heren?
Van het korset zijn we al ruim een eeuw af; de broek mogen vrouwen al meer dan een halve eeuw aan; nu kunnen we er in het nieuwe millennium met elkaar een ‘genderbende’ van maken!