Beauty & de Bibliotheek

door: Martje de Vries

Vorige week, op 2 maart, was het World Book Day. Zonder enige weet van
dit UNESCO-initiatief was ik op die dag in de Morgan Library & Museum in New York
City, waar een groepje zesjarigen een rondleiding kreeg. Toevallig ving ik het
begin van de rondleiding op: “I am going to show you Morgan’s collection today.
Does any of you know what a collection
is?” Vier handen gingen de lucht in: “It is when you get things, or you buy them,
and then you have a lot of them”. “That is an excellent definition. Now, who of
you has a collection?” Acht handen ditmaal, alle kinderen verzamelden wel iets: “Me and
my sister collect books and shells.” “That sounds
like a wonderful collection. Why do you collect books and shells?” “Because they make us
happy”.  

De uitvinding van de boekdrukkunst heeft grote veranderingen in de
samenleving en maatschappij teweeggebracht. Niet alleen veranderde deze
uitvinding sociale en economische structuren en werden grote hoeveelheden
informatie goedkoper en dus toegankelijker en makkelijker te verspreiden; de
groeiende hoeveelheid boeken zorgde ook voor een (her)structurering van
archieven, universiteiten en bibliotheken.

Wetenschappers in de zestiende en zeventiende eeuw werden
geconfronteerd met een schijnbaar eindeloze informatiestroom, en werden
gedwongen om manieren te bedenken om daar grip op te krijgen – de overgang van
‘gedrukte handschriften’ naar (handzame) boeken met titelpagina’s,
inhoudsopgave, voorwoord en inleiding, index en zelfs flapteksten en recensies
ging niet over één nacht ijs – en datzelfde geldt voor vroegmoderne
archivarissen en bibliothecarissen die moesten bedenken hoe en waar al die
boeken verwerkt, opgeslagen en gelezen moesten worden.

Hoewel gevoelens van een overaanbod aan informatie dus niet een louter
eenentwintigste-eeuws fenomeen zijn, brengen de huidige digitale middelen de
afgelopen decennia veranderingen van soortgelijke grootte met zich mee in de
geesteswetenschappen. Het vrij nieuwe wetenschapsveld van de ‘Digital
Humanities
’, waarvoor vrijwel niemand een Nederlands equivalent gebruikt,
gaat uit van het principe dat het gedrukte woord niet langer het voornaamste
medium is van kennisproductie en –verspreiding, en houdt zich onder meer bezig
met het ontwikkelen van manieren om grip te krijgen op de veelheid aan digitale
informatie.

Veel bibliotheken worstelen tegenwoordig niet alleen met
financiële bezuinigingen, maar ook met de mogelijkheden en moeilijkheden die
het digitale tijdperk biedt. Regelmatig gaan er stemmen op dat bibliotheken
mettertijd overbodig zullen worden. Het is natuurlijk geweldig dat bijna alle
informatie tegenwoordig (al dan niet tegen betaling) online toegankelijk is. Op
Delpher, kun je nu al miljoenen
gedigitaliseerde teksten uit Nederlandse kranten, boeken en tijdschriften doorzoeken
op woordniveau, en de database zal de komende jaren alleen maar groeien.
Daarnaast scheelt het enorm in ruimte als niet al die gegevens in een
bibliotheekkast bewaard hoeven te worden. Een vrijwilliger in de New York Public Library vertelde me beeldend
dat een stapel die opgebouwd was uit alleen het laatste exemplaar van elk
tijdschrift waarop NYPL geabonneerd is het Empire State Building in hoogte zou
overtreffen.

Maar dat alles altijd en overal digitaal raadpleegbaar is heeft
ook een keerzijde. Als alles digitaal beschikbaar is en iedere hippe koffiebar
tegenwoordig WiFi aanbiedt, waarom zou je dan nog naar de bibliotheek gaan? Het
is juist in deze omstandigheden dat bibliotheken hun waarde als meer dan
slechts een opslagplaats van informatie tonen. Wat is het dat die vrijwillige
enthousiaste rondleiders en de mensen die zelfs op zondag in de leeszaal zitten
aantrekt? Op de buitenmuur van de openbare bibliotheek van Princeton, waar ik af
en toe aan het werk ben deze maanden, staat een citaat van Borges (in het
Engels, weliswaar): “I have always imagined that paradise will be a kind of
library”. Een medestudent zei me afgelopen week ongeveer hetzelfde, maar dan
negatief geformuleerd: “Without the library I would feel awfully lonely here in
Princeton.” Ter gelegenheid van de World Book Day waar ik tot vorige week nooit
van had gehoord schreef kinderboekenschrijfster Nicola Davies in The
Guardian
een
korte lofzang op de (openbare) bibliotheek en haar medewerkers, waarin ze stelt
dat deze een vitale rol vervullen in onze samenleving: “Without librarians and the libraries they make we are less alive, less
human, more profoundly alone”.

Toen ik zelf zes was, verzamelde ik niet alleen ook boeken en
schelpen, maar wilde ik tevens graag Belle uit Belle en het Beest zijn. Niet
omdat ik graag zoals mijn leeftijdsgenote Emma Watson op alle filmposters voor
de première van deze week wilde staan – die gele jurk staat haar, zoals
eigenlijk alles, veel beter dan mij – maar omdat ik zelf ook zo gelukkig zou
zijn met en in de bibliotheek (inclusief de globes en de houten trappen langs
de kasten) die ze krijgt in de Disneyfilm. De
mogelijkheden van digitalisering en digitale media zijn groot en groots, en het
effect is misschien wel van dezelfde orde van grootte als dat van de uitvinding
van de boekdrukkunst een krappe 600 jaar geleden. Maar tot op heden heb ik nog
nooit iemand horen zeggen er minder eenzaam of zelfs gelukkig te worden van een
collectie gedigitaliseerde boeken, en wat dat betreft zijn die zesjarigen de
beste bewijzen en ambassadeurs voor het behoud van fysieke boekencollecties – niet
in de laatste plaats vanwege de toevoeging van schelpen.  

Foto: Morgan Library & Museum (foto: Martje de Vries)

Leave a Comment

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s