door Liedeke Plate
Komend weekend vindt voor de 26ste keer het Dickens Festijn in Deventer plaats.
Het festijn is een initiatief van enkele winkeleigenaren, die op deze manier
het winkelen in het historische gedeelte van Deventer een thema gaven. En met
succes! Het Dickens Festijn in Deventer trekt jaarlijks zo’n 135.000 bezoekers,
voor het merendeel afkomstig uit Nederland, maar ook uit Duitsland, België en
zelfs Engeland. Deze bezoekers trekken dan door de smalle konkelende straten
van het Bergkwartier volgens een uitgestippelde route, en komen onderweg
allerlei personages uit Dickens tegen, die her en der scenes uit zijn
verhalen—in het bijzonder, A Christmas
Carol—spelen. De winkels zijn open, er zijn allerlei versnaperingen, en
hoewel het een drukte van jewelste is, is de sfeer er uiterst gemoedelijk, niet
in de minste plaats doordat iedereen elkaar voortdurend vriendelijk
begroet!

Het Dickens Festijn lijkt zo een schoolvoorbeeld van wat
Joseph Pine en James Gilmore de beleveniseconomie noemden. In hun inmiddels
klassieker The Experience Economy met
de veelzeggende ondertitel Work is
Theater & Every Business a Stage (oorspronkelijk in 1999 gepubliceerd,
de Nederlandse vertaling verscheen in 2012), betogen zij dat belevenissen dé manier
is om klanten aan bedrijf en product te verbinden. Zo’n belevenis moet volgens
hen een thema hebben, die het bezoekers gevoel van werkelijkheid, van ruimte,
materie en tijd verandert. Verhalen vertellen is daar een belangrijk onderdeel
van. Door rechtstreeks van de negentiende schrijver zijn verhalenwereld te
lenen, haalt Deventer zijn thema welhaast van de bron.
Het fenomeen van mediatoerisme is inmiddels bekend: in zijn Plaatsen van verbeelding. Media, toerisme
& fancultuur gaat Stijn Reijnders in op het fenomeen van fans die na
het lezen van een boek of het zien van en film of TV-serie op zoek gaan naar de
locaties van hun geliefd verhaal. Denk aan de ‘Sex and the City Tour’ in New
York of fans van The Da Vinci Code in
Parijs. Of lezers die in de voetstappen van hun
favoriete auteurs treden, op zoek naar een gelaagde ervaring van plaats.

Maar wat betekent Dickens voor de bezoekers en inwoners van
Deventer? Dickens is nooit in Deventer geweest en ook zijn verhalen spelen zich
daar niet af. Het festijn bestaat al een kwart eeuw. Jongeren weten niet beter
dan dat dit een kerstraditie is—een traditie, bovendien, waarbij men zich niet
alleen verkleedt, maar ook verdiept in het werk van Dickens, zijn personages en
hun motivaties. De verhalen worden (voor)gelezen. Een paar jaar geleden
verscheen ’n
Mirreweentervertealsel, de eerste vertaling van A Christmas Carol in het Twents. Zo krijgt Dickens weer nieuwe
betekenissen en vindt zijn werk een nieuwe plaats in het culturele geheugen,
niet alleen als chroniqueur van de grootstad ten tijden van de industriële
revolutie, en ook niet alleen als thema voor een commerciële onderneming, maar
als inspiratie voor een gemeenschap om zich te organiseren en samen dingen te doen:
te ontdekken, te maken, en te spelen.
Foto’s: auteur.